Nadat haar moeder op vijfenvijftigjarige leeftijd overlijdt aan kanker beseft Meghan O’Rourke dat niets haar heeft kunnen voorbereiden op de heftigheid van het verlies. Ze probeert haar gevoelens en de paradox van verdriet onder woorden te brengen: de enorme pijn maar ook de intimiteit die hoort bij afscheid nemen. Het blijkt een ervaring die uiteindelijk leidt tot het waardevolle inzicht dat de zorg voor haar stervende moeder hun band niet alleen veranderde, maar ook versterkte.
Meghan begint met haar verhaal over hoe haar moeder ziek werd en wat voor gevolgen dit heeft voor het gezin. Dit begin van het boek zal voor heel veel lezers zorgen voor herkenning. Maar iedereen draagt dit vreselijke lot op een andere manier.
Het tweede gedeelte bestaat over de fases van de rouw. Meghan heeft heel veel literatuur geraadpleegd, van onder andere Virginia Woolf en CS Lewis. Ze beschrijft de anekdotes waar Meghan het meeste aan heeft gehad of die haar aan het denken hebben gezet. Je voelt heel erg dat Meghan wil weten wat er in haar omgaat.
In het derde en tevens laatste deel gaat het over afscheid nemen van haar moeder en proberen om verder te gaan met het leven, hoe moeilijk en oneerlijk dit ook kan zijn.
Een aangrijpend debuut van een vrouw die haar verdriet op een prachtige wijze heeft neergezet. En niettemin zorgt voor ontzettend veel herkenning bij diegene die hetzelfde hebben meegemaakt en versterkt je in je gevoel dat je niet alleen bent.
Plaats een reactie